Jason en Medea.

Gemaakt door Annelien Hofmans en Valerie Verdoodt uit 3 Latijn

Het verhaal van Jason en Medea hoort thuis in de Griekse cultuur. Het is een mythe over heldendaden, hekserij en heel belangrijk: de liefde, die het leven van de hoofdpersoon redde. Er komen vele goden, halfgoden en helden in voor. Jason was zo een held. En Medea een koningsdochter met magische krachten.

De mythe.

Er was eens een man, Pelias heette hij, die hevig jaloers was op zijn halfbroer. Het ging hem niet om het geld dat hij bezat, niet om zijn juwelen of zijn paardenstal, nee, het ging hem om macht. Zijn broer Aeson regeerde over de stad Jolcus en regeren, dat was nu precies wat Pelias ook wilde. Hij bedacht het ene valse plan na het andere en toen hij eindelijk zijn broer achter slot en grendel had, riep hij zichzelf tot koning uit.

Tevreden nam hij plaats op de troon, maar zijn goede stemming duurde niet lang. De nieuwbakken vorst begon te tobben. Op de vijfde dag van zijn regering had hij voor alle zekerheid de goden geraadpleegd. Zij hadden hem langs het orakel laten weten dat er nog andere familieleden waren die aasden op het koningschap. Het kon dus wel eens spoedig met hem gedaan zijn! Bovendien moest hij voor het orakel oppassen voor een man met maar één sandaal. Pelias kon dus eigenlijk niemand vertrouwen. Hij maakte een lijst van al zijn ooms en neven, liet hen opsporen en bracht hen vervolgens stuk voor stuk om.

Pelias had echter zijn neefje Jason over het hoofd gezien. Ver van Jolcus groeide het kind op. Zijn moeder was de vrouw van de afgezette koning Aeson. Ze was in het paleis blijven wonen en daar had ze haar zoon ter wereld gebracht. Maar omdat ze wist dat Pelias al zijn mannelijke familieleden uitmoordde, had ze een list gebruikt. Ze vertelde dat de baby doodgeboren was en liet hem in een lijkkistje naar buiten smokkelen. Op een eenzame plek werd de jongen grootgebracht door de centaur Chiron. Dit wezen, half paard half mens, leerde hem boogschieten, klimmen, paardrijden, kortom alles wat hij nodig had om een sterke volwassen man te worden.

  .Afbeeldingen van Chiron en Jason.

Toen Jason 18 jaar was, nam hij afscheid van de centaur. Hij ging terug naar zijn moederstad om daar te doen wat hij zich als jongetje al had voorgenomen.

Na een wekenlange, hete tocht door het vlakke land, kwam hij bij een rivier waar hij moest oversteken. Aan de oever zag hij een oud gerimpeld vrouwtje zitten. "Wie brengt mij naar de overkant? Help me toch, help!" riep ze telkens weer.

Alle mensen liepen voorbij, behalve Jason. Hij tilde het oude vrouwtje op en waadde met haar door het water. Echt gemakkelijk ging het niet. Midden in de rivier bleef zijn rechtersandaal in de modder steken, maar hij gunde zich niet de tijd om hem op te vissen. Op de andere oever zette hij zijn vrachtje neer en haastig liep hij verder. Doordat de vrouw zich had vermomd, kon Jason onmogelijk zien dat ze de godin Juno was, de vrouw van Jupiter. Hij wist ook niet dat hij door zijn goede daad een bondgenote had verkregen. Juno, die toch al niet erg op de trouweloze Pelias was gesteld, besloot Jason voortaan te helpen waar het nodig was.

Intussen had Pelias al die jaren ongestoord over Jolcus geregeerd. Pelias was net bezig aan zijn ochtendwandeling, toen hij iets vreemds achter hem hoorde. Toen hij de man zag die vastberaden op hem toekwam, schrok hij. Het was iemand met maar één sandaal.

Weglopen kon hij niet meer en bovendien was dat Pelias’ eer te na. Hij schraapte gewichtig zijn keel en deed een paar stappen naar voren. "Wie ben jij? En wat zoek jij hier?" "Ik zoek u," was het antwoord. "Ik ben Jason, de zoon van uw broer Aeson, en ik ben hierheen gereisd om koning te zijn in uw plaats."

Pelias schrok nu nog erger dan eerst. Hoe was het mogelijk! Hij had destijds zijn hele familie uit de weg geruimd, en nu stond daar deze neef voor hem. In zijn verwarring besefte Pelias dat de jaren niet ongemerkt aan hem waren voorbijgegaan. Dat hij oud was en moe. Dat hij niet meer de kracht had om met deze jonge man een gevecht aan te gaan. Hij moest iets anders verzinnen. En toen begon hij te vertellen dat één van Jasons eigen voorvaderen ooit gedreigd had zijn zoontje te offeren aan Jupiter. Op het moment dat het kind rillend van angst op het altaar lag, kwam er een bok met gouden vleugels langs vliegen. Het jongetje sprong op de rug van het dier en zo ontkwam hij naar het verre land Colchis, waar hij door de koning vriendelijk werd ontvangen. Ook de goudgevleugelde bok was van harte welkom en toen het dier gestorven was, hing de koning zijn gouden vacht in een heilig bos. "Die vacht is dus het Gulden Vlies," besloot Pelias. "Het wordt in Colchis sinds jaar en dag vereerd, maar eigenlijk hoort het in Jolcus thuis. Als jij het vlies voor mij haalt, kun je hier koning worden."

Dat kon Pelias makkelijk beloven, want hij had Jason een ongelooflijk gevaarlijke opdracht gegeven. Maar Jason, die inderdaad heel jong en bijzonder flink was, zag absoluut geen leeuwen en beren op de weg en aan draken dacht hij al helemaal niet. Hij had zijn plannen gauw gemaakt.

Het eerste wat hij deed was bij een scheepswerf een geweldig schip bestellen, het grootste schip dat ooit was gebouwd. De Argo zou het gaan heten. Het vaartuig moest plaats bieden aan vijftig mensen. Het moest veertig roeiriemen hebben, twintig aan elke kant en een boeg van eikehout. Toen de bouw van de Argo op gang was gekomen, begon Jason de bemanning bij elkaar te zoeken: de beste stuurman die hij kon vinden, een kok, timmerlieden die het

 

schip tijdens de lange reis naar Colchis moesten onderhouden, krachtige roeiers die ook nog uitstekend konden vechten. Uit alle delen van Griekenland kwamen ze samen.

De Argonauten hadden van de wijze koning Phineus (zie verhaal koning Phineus) zoveel goede raad gekregen, dat ze ook de rest van hun tocht veilig aflegden. Toen de Argo in Colchis was aangemeerd, ging Jason naar het paleis om daar in de ontvangstzaal voor een groot gezelschap zijn verhaal af te steken. Maar helaas, de koning van Colchis was absoluut niet voor rede vatbaar. "Jolcus?" schreeuwde hij. "Het Gulden Vlies zou in Jolcus thuishoren? Wat een klinkklare onzin. Het Gulden Vlies hoort in Colchis en nergens anders. Als jij en je armzalige vrienden er ook maar één vinger naar uitsteken, hak ik jullie allemaal de handen af." Dat was duidelijke taal. Jason wilde al verontwaardigd de zaal uitlopen, toen een stem uit het gezelschap riep: "Wacht!" Het was Medea, de dochter van de koning. Sinds de vreemdeling over de drempel was gestapt, had ze haar ogen niet van hem kunnen afhouden. Dat kwam niet alleen door dat Jason er zo aardig uitzag, maar ook doordat de godin Juno in actie was gekomen.

Afbeelding van Medea met haar twee zonen.

Vanaf de Olympus had Juno de wederwaardigheden van Jason nauwlettend gevolgd. Ze was nog steeds dankbaar dat hij haar op zijn sterke rug over de rivier had gedragen. Toen ze zag dat haar held zijn reisdoel naderde was ze naar Venus, de godin van de liefde, gegaan.

"Zie daar de gezagvoerder van de Argo!" had ze gezegd, "die man is op weg naar Colchis en daar staat hem nog heel wat ellende te wachten. Jouw zoon Amor kan toch mensen verliefd maken door een pijl op hen af te schieten?" "Jazeker," zei Venus, "hij zal ervoor zorgen dat Medea verliefd wordt op Jason."

De volgende dag kreeg Jason de opdracht om een akker om te ploegen met twee vuurspuwende stieren. Daarna moest hij drakentanden zaaien en daaruit kwamen soldaten, en als hij deze gedood had mag hij het Gulden Vlies gaan halen.

De koning van Colchis had inmiddels van zijn onderdanen gehoord dat Jason de vuurspuwende stieren had bedwongen. Toch maakte hij zich geen zorgen. De krijgers die uit de drakentanden omhoog waren geschoten, zouden de ongewenste bezoeker ongetwijfeld een kopje kleiner hebben gemaakt. Jason was ervan overtuigd dat hij het Vlies wel zou krijgen. Hij had trouwens afgerekend met de krijgers. Maar toen kwam Medea en zei: "Jason, mijn vader is helemaal niet van plan om je het Gulden Vlies te geven. Hij is met het leger in aantocht om jullie te doden en het schip in brand te steken! Vooruit, maak de anderen wakker, we moeten hier onmiddellijk vandaan." Jason keek verwonderd op en zag naast Medea een klein jongetje staan. "Dit is mijn broertje, hij gaat met ons mee."

Drie kilometer verderop meerde de Argo net zo zachtjes aan als ze waren weggevaren. De hele bemanning sloop het strand over, naar het achterliggende bos. Daar, boven in een grote eik, beschenen door het maanlicht, hing in al zijn pracht en praal het Gulden Vlies. Maar toen het gezelschap de heilige plek naderde, deinsden de voorste Argonauten terug. Aan de voet van de eikeboom, zagen ze iets glinsteren. Het waren de ogen van de draak die het Gulden Vlies moest bewaken. In doodsangst maakten alle mannen rechtsomkeer. Maar Medea, de tovenares, begon een slaaplied te zingen waar geen draak ter wereld tegen bestand was.

 Alsof hij zelf betoverd was, liep Jason heel langzaam naar de eikeboom. Daar maakte hij het Gulden Vlies los. Pas toen hij de buit stevig onder zijn arm had, kreeg hij zijn gewone snelheid terug. Hij pakte Medea bij de hand en zo renden ze samen voor de anderen uit, terug naar het schip.

Weer maakte de Argo zich los van de oever, maar deze keer heerste er geen stilte. Over het water kwam het geschreeuw en getier van het leger van Colchis, dat hen met grote en kleine vaartuigen achtervolgde. De roeiers spanden zich tot het uiterste in, maar de afstand tussen de Argo en haar achtervolgers werd steeds kleiner. Toen kwam Medea met een laatste wrede oplossing. "Neem mijn broertje, hak hem aan mootjes, en gooi hem overboord." Jason stond haar met open mond aan te kijken, maar de bootsman doorzag het plan. Even later zagen de mannen van Colchis twee armen, twee benen en een hoofd en een romp in het water drijven en ze hadden hun koning nooit meer onder ogen durven komen als ze niet met veel moeite het hele prinsje uit zee hadden opgevist. Nog voor ze daarmee klaarwaren, was de Argo uit het zicht verdwenen. Zegevierend voer Jason terug naar zijn vaderland met aan boord het Gulden Vlies en zijn bruid Medea…

Bronvermelding:

- Griekse en Romeinse sagen, Gustav Schwab, 1982, p. 79 - 111.

- Apollonios van Rhodos, De tocht van de Argonauten, Jason, Medea en het Gulden Vlies, november 2000

- Klassieke Mythologie,

Afbeelding : -links: Medea en Jason.

-onder: Jason en de draak.



En dan … ?

Wat gebeurde er met de geliefden na dit avontuur?

Bleven ze samen, of scheidden hun wegen uiteindelijk.

Wel, lees maar ….

Toen Jason bij Pelias aankwam, wilde deze zijn koninkrijk natuurlijk niet afstaan. Maar Medea kende een sluw middeltje om van Pelias af te komen. Door zijn bruid kreeg Jason de troon dus eindelijk in handen, maar hij wilde niets met het koninkrijk te maken omdat het op een zo achterbakse manier in zijn handen gevallen was. Zijn hart verkilde voor zo’n wrede echtgenote. Hij ging terug op tocht en werd verliefd op Creüsa, de dochter van Creon, de koning van Corinthe.

Jason hoopte dat Medea er niet te zwaar aan zou tillen aan zijn tweede huwelijk, maar dat was tevergeefs. Haar haat verbergend stuurde ze een vergiftigd trouwkleed naar Creüsa. Vervolgens doodde Medea in een vlaag van woede eigenhandig haar drie zonen.

Zo kwam dus een einde aan het sprookje van Jason en Medea.

Nawerking

-'De woede van Medea', van Eugene Delacroix : Het is een schilderij van olieverf op linnen. Je kan het bezichtigen in het Musée des Beaux Arts, in Lille, Frankrijk.

-Een toneelstuk door "Six".

-Veel literatuur o.a. kinderverhaaltjes, cultuurboeken, mytheverhalen, …

Voor alle opmerkingen, suggesties, verbeteringen slechts 1 adres.
© Vakwerkgroep Latijn Bim-Sem Mechelen 2002-2004